Wanneer tanks opgenomen zijn in een geautomatiseerde CIP-reiniging, kan de beveiliging van het mangatdeksel in de besturing worden opgenomen. Wanneer het deksel gesloten en geblokkeerd is, wordt contact gemaakt met een schakelaar. Wanneer deze schakelaar contact maakt, kan de reiniging plaatsvinden, zodra het contact wordt verbroken bij het openen van het deksel wordt de reiniging stop gezet. Hiermee wordt lekkage/wegspuiten van reinigingsvloeistoffen voorkomen.
Verwonding door in aanraking komen met reinigingsvloeistof. Als tijdens de reiniging een mangatdeksel wordt geopend kan de reinigingsvloeistof uit de tanks spuiten en degene die het deksel opent verwonden. Als de reiniging automatisch stopt bij het openen, kan dit risico voorkomen worden.
Tanks opgenomen in een geautomatiseerde procesbesturing.
Alleen van toepassing op tanks met een bovenmangat.
- Arbobesluit hoofdstuk 3, artikel 3.17 Voorkomen gevaar door voorwerpen, producten, vloeistoffen of gassen.
- Arbobesluit hoofdstuk 7, artikel 7.3 Geschiktheid arbeidsmiddelen.
- Arbobesluit hoofdstuk 7, artikel 7.7 Veiligheidsvoorzieningen in verband met bewegende delen van arbeidsmiddelen.
- Arbobesluit hoofdstuk 7, artikel 7.14, 7.15 en 7.16 In werking stellen van arbeidsmiddelen, stopzetten en noodstopvoorziening.
- Warenwetbesluit Machines (machinerichtlijn).
Veiligheidscomponenten moeten ‘fail-safe’ uitgevoerd worden.
(conform NEN-EN-ISO 13849-1:2008 onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie)
- toepassen van boutverbindingen of noodzaak tot gebruik speciaal gereedschap bij openen mangat (C)
- toepassen van (hang-)sloten op mangat (C)
- instructie dat het mangatdeksel gesloten is tijdens reiniging (I)
- dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (I)